Jan van Maarseveen: "De natuur is mijn ideeëngenerator"

Wat is er zo boeiend aan chemie en wat maakt werken in de chemiesector zo leuk? Chemie Magazine vraagt het aan mensen die een chemieopleiding hebben gedaan en nu in de chemie werken. Deze keer Jan van Maarseveen. De Wereld Draait Door, Universiteit van Nederland, Proefkonijnen: als hoogleraar organische chemie is hij overal een welkome gast. Niet slecht voor een kind uit een arbeiderswijk dat onderwijs haatte. Scheikunde bleek zijn redding. “Er bestaat geen mooiere baan. Echt niet.”

Tekst: Inge Janse

Aan welke producten voor consumenten lever jij een bijdrage?

Is je vraag ‘liggen er dingen van mij in een winkel die je als consument kunt kopen’, dan is het antwoord nee. Maar werk jij binnen een farmaceutisch bedrijf als GlaxoSmithKline met bepaalde technieken, dan zeg ik ja. Mijn naam staat op meerdere patenten. Samen met het bedrijf Pepscan hebben we bijvoorbeeld een methode ontwikkeld om via organische moleculen eiwitten te vouwen naar multicyclische peptiden. Daarmee kun je medicijnen maken.

Mijn groep doet onderzoek op het lab, met pruttelende kolfjes en koelers, verwarmingsmantels eronder, precies het beeld wat iedereen heeft van chemie. Zelf sta ik al 10 jaar niet meer op het lab, daar heb ik geen tijd voor. Ik geef onderwijs, verzin het onderzoek, begeleid onderzoekers, en schrijf publicaties en subsidievoorstellen.

Mijn onderzoek ontstaat vaak uit serendipiteit in de ware zin van het woord. Ik was hier, op mijn kantoor, bijvoorbeeld afgelopen zaterdag om spullen op te halen voor de opname van het tv-programma Proefkonijnen. Ik zat wat te bouwen met atoommodellen terwijl ik het script doorlas, kreeg zo een molecuul in handen, en dacht opeens: potverdorie, wat een prachtidee eigenlijk! Een analist van mij gaat proberen dat ook echt te maken.

Wat vertel jij je kinderen als zij vragen wat voor werk je doet?

Op basisscholen zeg ik: ik ben de architect en bouwvakker op het allerkleinste niveau. Als architect ontwerp ik nieuwe moleculen. In die moleculen moet esthetiek zitten, dus ik zoek prachtige structuren. Vervolgens moet ik als een bouwvakker een methode verzinnen om dat molecuul te maken.

Ik ben gepromoveerd op natuurstofsynthese van een molecuul dat uit een manteldiertje komt. Die beestjes kunnen niks, behalve zich afweren door chemicaliën te maken die ziekteverwekkers zoals virussen doodmaken. Ik maakte zo’n stofje na en verbeterde de eigenschappen ervan. Dat doe ik al 30 jaar lang, en dat blijf ik ook de komende 10 jaar doen. De natuur is mijn ideeëngenerator.

Hoe ben je in deze baan terechtgekomen?

Ik kom uit een echte arbeiderswijk in Enschede en ging als eerste in mijn familie naar de universiteit. Terwijl ik de basisschool haatte, uit het diepst van mijn hart. Tot ik op de havo scheikunde kreeg. Toen dacht ik: wauw! Ik deed daarna Hoger Laboratorium Onderwijs en was bloedfanatiek. Ik ging enkel voor de hoogste cijfers. Vervolgens werd ik analist op een universiteit en haalde tegelijkertijd mijn doctoraat. Ik begon elke dag om 7 uur, volgde 4 uur colleges, en ging 's avonds tot 7 uur door. Zo ben ik naast een voltijdbaan in 2 jaar afgestudeerd. Binnen de groep waar ik laborant was, kon ik ook promoveren.

Na mijn promotie ging ik naar de industrie als medicinal chemist. Ik had het gevoel dat ik niet goed genoeg was voor een academische loopbaan. Ik had het bij het toenmalige Solvay Pharmaceuticals zeker naar mijn zin. Ik kreeg veel vrijheid bij de zoektocht naar antidepressiva door nieuwe, geautomatiseerde synthesetechnieken te gebruiken. Met een door mij verzonnen trucje kon een reactie van Robert Grubbs, Nobelprijswinnaar in 2005, heel handig in de robotsynthese gebruikt worden. Synthesegrootheid Kyriacos Costa Nicolaou gebruikte later mijn methode voor de eerste geautomatiseerde natuurstofsynthese. Dat citaat deed me duizenden keren meer dan een patent.

In 1999 werd ik gevraagd om te solliciteren bij de Universiteit van Amsterdam. Op die overstap ben ik hartstikke trots. Geef ik college in het historische centrum, dan denk ik: potverdomme, dat was die stad waar ik als 16-jarig jongetje niet naartoe durfde.

Wat zou je je jongere zelf nu adviseren?

Als ik mijn leven over zou doen, dan had ik niet in de industrie gewerkt. Die uitstap heeft mij 6 jaar van mijn carrière gekost. Stel, ik was direct als postdoc naar de groep van Nobelprijswinnaar Grubbs gegaan. Dan was ik na 2 jaar met splinternieuwe chemie in Nederland teruggekomen en had ik daarmee beurzen van NWO binnengehaald. Mijn onderzoeksgroep zou dan nu twee keer zo groot zijn. Dus daar heb ik echt spijt van. Maar het is alsnog hartstikke mooi gelopen, dus verder zou ik mijn leven precies zo leiden als dat ik nu gedaan heb.

Wat levert je werk je op?

Er bestaat geen mooiere baan. Echt niet. Ik ben er namelijk van overtuigd geraakt dat het één minuut voor twaalf is voor de aarde. Als hoogleraar kan ik daar onderzoek naar doen, maar ik kan dat probleem vooral aan heel veel studenten duidelijk maken. Als chemicus snap je gelukkig ook wat de oplossingen zijn. Hoe sla je energie van de zon op? De natuur is via fotosynthese al bijna 4 miljard jaar helemaal cyclisch. Laten we daarnaar kijken.

Financieel heb ik een heel goed leven. We zaten op oudejaarsdag met een groep vrienden bij elkaar en vroegen ons af wat we zouden doen als je de loterij van 2 miljoen euro zou winnen. Niemand van ons had enig idee wat hij daarmee moest. In plaats van geld wil ik tienduizend keer liever dat mijn groep hier in Amsterdam groter wordt, zodat ik meer onderzoek kan doen.

 

"Er bestaat geen mooiere baan. Echt niet. Ik ben er namelijk van overtuigd geraakt dat het één minuut voor twaalf is voor de aarde."

 

Op welke eigen prestatie ben je het meest trots?

Zes jaar geleden werd ik op de Universiteit van Amsterdam gekozen als docent van het jaar. Daardoor is veel veranderd. Het allerbelangrijkste is natuurlijk dat ik door studenten hiervoor uitgekozen ben. Maar door de media-aandacht kwam ik ook opeens in een ander circuit. Ik gaf college voor de Universiteit van Nederland, daarna zat ik bij De Wereld Draait Door. Zit je daar eenmaal, dan verandert je leven écht. Opeens bellen journalisten me. Wat vind je hiervan, wat denk je daarover? Gelukkig kan ik daardoor steeds meer mijn boodschap uitdragen.

Tegelijkertijd heeft mijn talent voor onderwijs mijn carrière belemmerd. Wat nou als ik meer tijd had besteed aan mijn onderzoek? Daar kan ik verbitterd over zijn. Ik ben betrokken bij elf vakken. Elf vakken! En elke keer word ik door studenten top geëvalueerd. Wat krijg ik als onderzoeker daarvoor terug? Helemaal niets. Geen ene reet. Weet je hoeveel geld ik met dat onderwijs binnenhaal voor de universiteit? Ik vind dat dat me best twee aio’s mag opleveren.

Als je iets zou mogen veranderen aan je baan, wat zou dat zijn?

Ik wil graag meer continuïteit in mijn onderzoek. Mijn groep bestaat uit Jan van Maarseveen and that’s it. Iedereen in mijn groep werkt van geld dat van buiten komt. Ik moet dat binnenhalen via subsidies, anders heb ik niemand op het lab. Zo ben ik veel tijd kwijt aan het schrijven van voorstellen. Die hebben maar 15 procent kans dat ze scoren, want de vijver met vissen wordt niet groter, maar het aantal onderzoekers dat daarin vist wel. Dat frustreert mij. Ik zie ook dat goede mensen naar het buitenland gaan, want daar krijgen ze wél vaste promovendi in hun groep. Ja, ik kan roepen dat ik stop met de helft van mijn onderwijs, maar dat is een loos dreigement. Daarvoor vind ik onderwijs geven veel te leuk.

Wat zou je nóg liever doen dan wat je nu doet?

Zweefvliegen is mijn grote hobby. Maar 10 uur per dag, dag in, dag uit? Pfff. Elke dag weer achter leerlingen zitten, elke keer weer met die lier omhoog. Nee, ik moet van vliegen echt niet mijn beroep maken, dan zou mijn leven wel erg beperkt zijn. En hoewel ik een vaste groep en continuïteit mis, is de UvA voor de rest echt een heel fijne plek om te werken. Goede collega’s om mee te praten en te sparren, geïnteresseerde studenten, een internationale omgeving. 95 procent kans dat ik mijn carrière hier dus afmaak. Maar goed, mijn carrière hangt van toevalligheden aan elkaar. Wie weet wat er nog gebeurt.

En wie is Jan naast zijn werk?

Zweefvliegen is zonder twijfel de lust en het leven van Jan (“Na mijn pensionering ga ik daar flink meer tijd in steken”), die na afloop van het interview direct even online checkt of er nog bekenden op het zuidelijk halfrond nieuwe vlieguren gemaakt hebben. “Het is ongelooflijk belangrijk voor mij. Ik ben nu eenmaal helemaal vlieggek. Had ik goeie ogen gehad, dan was ik piloot geworden.” Daarnaast heeft Jan veel aan hardlopen gedaan, maar hij is sinds een jaar geblesseerd. Hij werkt als vrijwilliger bij de atletiekvereniging waar hij al decennia lid van is.

Bekijk ook de video's van Jan van Maarseveen op de website Universiteit van Holland.

Foto’s: Mirjam van der Linden